Relatief kleine groep jongeren drinkt te veel energiedrank

Nieuws /

Aantal neemt af; producenten blijven zich inzetten voor verdere verkleining probleemgroep

Het aantal jongeren dat regelmatig energiedrank drinkt is 1-2% en de afgelopen jaren ook verder afgenomen. Dit blijkt uit een onderzoek van het RIVM dat staatssecretaris Blokhuis van VWS vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het betreft een heel specifieke groep, die vaak ook ander risicogedrag vertoont, zoals roken en het gebruik van alcohol en drugs, zo meldt het ministerie. Hoewel het een relatief kleine groep betreft, is het belangrijk dat overconsumptie onder jongeren blijft worden gemonitord en dat de sector blijft inzetten op productvoorlichting en bewustwording.

 Organisaties als de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en Foodwatch wekten eerder in de media de suggestie dat het om brede, grote en toenemende problematiek zou gaan, zonder dit feitelijk te onderbouwen. Uit de onderzoekscijfers die RIVM nu in opdracht van VWS heeft opgeleverd, blijkt het tegenovergestelde. De groep onder 13 tot 18-jarigen blijkt in werkelijkheid te dalen en is niet groter dan maximaal 1 à 2%.

 Hoe beperkt de problematiek in termen van aantallen ook mag zijn, hebben de bij FWS aangesloten producenten hier al langer aanleiding in gezien om actie te ondernemen. Zo is vanuit FWS in een code vastgelegd dat er geen marketing wordt gericht op kinderen onder de 16 jaar. Ook verkopen FWS-leden al jaren geen energiedranken meer op scholen. Op etiketten wordt gewezen op het cafeïnegehalte en kinderen afgeraden om het te drinken. Gianotten: “Goed dat RIVM en het ministerie ook vaststellen dat de probleemgroep nu nog kleiner is geworden; wij blijven ons hiervoor inzetten.”

 De staatssecretaris verzoekt het Voedingscentrum om het advies aan jongeren wat betreft het drinken van energiedranken (onder de 13 niet; en 13-18-jarigen maximaal 1 per dag) breder onder de aandacht te brengen. Producenten volgen dit advies al langer en zullen hierover actief blijven communiceren. Ook met hun andere maatregelen gaan de producenten door, om zodoende te blijven bijdragen aan een verdere afname van de specifieke probleemgroep.

 FWS is het eens met RIVM dat er in brede zin moet worden gekeken naar de problematiek van de betreffende jongeren, ondanks dat het een kleine groep betreft. Zij blijken volgens het onderzoek niet alleen een uitzondering wat betreft het drinken van energiedranken, maar vertonen veel breder risicogedrag (roken, alcohol, drug) en sociale problemen. Gianotten: “Een generieke maatregel op alleen energiedrank maakt dan geen verschil. Het blijkt een groep die gericht geholpen moet worden met hun bredere problemen. Een voorstel als een verkoopverbod is in dat opzicht een schijnoplossing, ook al omdat blijkt dat de kleine groep kinderen die energiedrank drinken, die meestal van ouders krijgen”.